Mijn nieuw boek 'Elke dag zelfzorg' ligt in de winkels - bekijk het hier

Advies en verwachtingen van anderen

“Toen Ella geboren werd, wilde ik alles volgens het boekje doen: eten, slapen in haar eigen bedje en op een jaar naar een eigen kamertje. Krampachtig hielden we ons vast aan het boekje dat we van  Kind & Gezin meekregen, maar in de praktijk bleek dat allemaal toch wat moeilijker te lopen. Toen we Ella op twaalf maanden naar een eigen kamer verhuisden, bleken noch zij, noch wij daar echt klaar voor. Maar omdat er in het boekje stond dat het zo moest, beten we door. Het gevolg: een huilende peuter die soms uren schreeuwde omdat ze niet wilde gaan slapen, terwijl dat voorheen nooit een probleem was. Soms zaten we drie of vier uur bij haar om haar te kalmeren en te sussen. Uiteindelijk kwamen we zelfs bij een kinderarts terecht die gespecialiseerd was in slaapproblemen. Hij schreef haar slaapmedicatie voor. Een brug te ver voor ons. We smeten het voorschriftje weg en verhuisden Ella met bed en al terug naar onze kamer.” – Steph

Herkenbaar? De maatschappij, je ouders, vrienden met kinderen: allemaal hebben ze verwachtingen over hoe je kinderen moet opvoeden. En dat zorgt er soms voor dat je je in allerlei bochten moet wringen, want je wil je kind toch goed opvoeden. Samen slapen, borst- of flesvoeding geven, wasbare of wegwerpluiers kiezen, zindelijkheidstraining starten, straffen en belonen, discussiëren met je tiener… iedereen weet wel hoe hij of zij het beter zou doen. Tot die er zelf voorstaat. 

Weet wel dat de goede raad die je van ouders, vrienden of familie krijgt meestal goed bedoeld is. Maar ja, heel vaak houden we rekening met de adviezen die we krijgen, leven we naar de verwachtingen van anderen – of naar de verwachtingen waarvan we denken dat anderen ze hebben, zelfs ten koste van onszelf. We willen alles goed doen, liefst perfect. Maar door jezelf zo erg aan te passen, verlies je jezelf. Je blijft geven, maar is dat wel passend? Kan je wel aan die verwachtingen voldoen? Wil je dat überhaupt wel? Vergeet je jezelf niet?


 


Over rollen en patronen

Vaak neem je verschillende rollen op, elk met hun eigen ‘eisen’ en verwachtingen. Je bent vrouw, man, moeder, vader, vriend, zus, broer, schoonmoeder, collega, partner… in al die rollen probeer je te geven wat volgens jou nodig is. Wat je denkt dat mensen van jou in die rollen verwachten, en je verliest de verbinding met jezelf. 

Nochtans was die verbinding met jezelf er zeker, toen je klein was. Maar doordat er van jou verwacht werd om flink, braaf en beleefd te zijn – geef oma nu eens een kusje, niet flauw doen – ben je ergens onderweg die verbinding kwijtgeraakt. Je mocht niet voelen wat je echt voelde. Je emoties werden niet erkend. Pas wanneer je hele hoge punten haalde of die ene schitterende goal scoorde, kreeg je erkenning. Voorwaardelijk graag zien, heet dat. En iedereen wil graag gezien worden, dat is een basisbehoefte. Dus leerde je dat je daarvoor moest werken. Mensen moest pleasen, ‘ja’ zeggen wanneer je eigenlijk ‘nee’ bedoelde, accepteren dat je genegeerd werd of af en toe maar een beetje aandacht kreeg. Dingen die ontstaan zijn in je kindertijd. Momenten waarop je niet anders leek te kunnen dan over je grenzen te laten gaan, of er zelf over te gaan. En die je meegenomen hebt in je volwassen leven. 


Gelukkig kan je die patronen op het spoor komen én doorbreken. De volgende keer wanneer iemand je iets vraagt waarvoor je over je grens moet gaan, stel jezelf dan deze vragen: Wat doet dat met mij? Waarom ben ik bang om – impliciet of uitdrukkelijk – ‘nee’ te zeggen en toch te doen wat de ander van mij verlangt of vraagt? 

Door daarbij stil te staan, kan je weer verbinden met jezelf. Welke onderliggende behoefte ligt er achter de emotie die je voelt? Ben je bang dat je collega’s je niet leuk gaan vinden als je die extra taak er niet bijneemt? Heb je het gevoel dat je faalt wanneer je niet naar alle vergaderingen van de ouderraad gaat, omdat je het gevoel hebt dat je je kind zo niet genoeg steunt? Waar komen die emoties vandaan, welke blauwe plek of kernkwetsuur ligt daar aan de basis? Als je dat te weten komt, kan je het patroon aanpakken.

Even dit nog: Soms is voelen zelf al moeilijk. Misschien blijf je maar doorgaan, omdat het niet anders kan of omdat je vindt dat het moet. Dat je schouders gespannen zijn en je nek pijn doet, dat je al weken slecht slaapt of dat elke dag hoofdpijn hebt, pak je er maar bij. Als iemand vraagt hoe het gaat, zeg je: Çava çava! of Goed, hoor! Je hoofd kan je veel wijsmaken en het kan een tijd duren, maar in mijn praktijk zag ik vaak mensen die uiteindelijk toch tegen de muur liepen. Ze voelden niet meer en moesten het opnieuw leren. Omdat ze zo over hun grenzen waren gegaan dat ze zichzelf vergeten waren.


Communiceer over je grenzen

Voelt iets niet oké, en wil je liever ‘nee’ dan ‘ja’ zeggen, spreek dat dan uit. Dat is vaak gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar ik raad het je toch aan. ‘Nee.’ is trouwens een volledige zin. Je hoeft je niet te verantwoorden. Nee, ik doe dat niet. Nee, ik kom niet. Nee, dat wil ik niet. Probeer het eens, en laat me weten hoe dat voelde en hoe dat ging. Wil je graag meer tekst en uitleg geven, dan is geweldloze communicatie een hele goede manier om te vertellen waar je grens ligt, welk gevoel je hebt als iemand jouw grens overschrijdt en hoe je het graag anders zou willen zien. Een voorbeeldje:

Jullie hebben duidelijke regels over schermtijd. Die gelden ook als er iemand komt oppassen, zoals de grootouders. Maar die blijken een ander idee te hebben.
 


Waarneming
"Ik merkte dat jullie gisteren de kinderen langer op hun tablets lieten spelen dan we hebben afgesproken."

Gevoel
"Dit maakte me bezorgd en gespannen, omdat wij het belangrijk vinden om hun schermtijd te beperken."

Behoefte
“Ik heb behoefte aan balans in onze routines en aan het naleven van onze afspraken, vooral als het gaat om de gezondheid en het welzijn van de kinderen. Ik geloof dat beperkte schermtijd belangrijk is voor hun ontwikkeling en nachtrust."

Verzoek
"Kunnen samen tot een afspraak komen over de maximale schermtijd voor de kinderen en proberen dit consistent toe te passen? Ik sta open voor jouw gedachten hierover en eventuele zorgen die je hebt."

Door het zo te zeggen, ben je mild voor jezelf en zoeken jullie samen naar een oplossing. Je vertrekt hier vanuit je eigen gevoel – en dat is altijd juist, je gevoel is je gevoel – en koppelt daaraan wat je nodig hebt. De ander kan niet in je hoofd kijken en kent je grenzen alleen maar als jij die duidelijk aangeeft. 


Grenzen naar je kind

Grenzen stellen naar je collega’s, familieleden of partner is nog anders dan grenzen stellen naar je kind. Anders dan soms wordt gedacht is mild ouderschap niet grenzeloos. In tegendeel: door duidelijk te maken aan je kind wat kan en wat niet, geef je het een groot cadeau. Grenzen zijn essentieel in de ontwikkeling van een kind. Ze bieden een gevoel van veiligheid, leren kinderen zelfbeheersing, en helpen hen de sociale en emotionele vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn voor een gezond leven. Maar hoe je die grenzen stelt, maakt een wereld van verschil. Mild ouderschap draait om het erkennen van je eigen emoties en die van je kind, en samen navigeren door de complexiteit van relaties en persoonlijke groei. Het dus gaat niet geen grenzen stellen, maar om je kind en leidraad en structuur te kiezen, met respect voor dat kind. 

Gaat je kind over je grens, reflecteer dan eerst op je eigen reactie en emoties: wat triggert je? Is dat werkelijk het gedrag van je kind? Of speelt er iets diepers – zoals toen je vroeger niet gehoord werd door je ouders? Leg ook uit waarom een grens nodig is – je wil voor je kind zorgen en het beschermen, niet controleren of er macht op uitoefenen. ‘Ik vraag je om je kamer op te ruimen, omdat we dan allemaal kunnen genieten van een opgeruimd huis’, biedt wat context en toont begrip voor het belang van je verzoek. De kans is groter dat je tiener dan effectief naar boven trekt met een vuilniszak in de hand, dan wanneer je dreigt met straf en roept. 

Wat ook helpt, is keuzes bieden. Door te vragen: ‘Ruim je nu je kamer op of doe je dat na het avondeten’, bevorder je het gevoel van autonomie bij je kind en biedt je wat flexibiliteit, terwijl de grens toch behouden blijft. Dat werkt ook bij jonge kinderen: ‘Je eet groenten vanavond, maar je mag kiezen of je een wortel eet of een tomaat’. 

Grenzen stellen is een leerproces – zowel voor jou als ouder als voor je kind. Het gaat niet om straffen, maar om leren van ervaringen. Bekijk het overschrijden van (je) als een kans om te leren en te groeien, niet als momenten om te bekritiseren of te beschamen. Want door je kind te straffen voor zijn gedrag, zeggen we eigenlijk dat zijn emoties er niet mogen zijn. Maar die emotie kan je niet wegwissen door te straffen, ze blijft bestaan. Een straf zorgt er zelfs voor dat je kind zich alleen voelen en afgewezen voor wie hij of zij is. En als je denkt dat straffen ervoor zorgen dat je kind nadenkt over wat het verkeerd deed, dan moet ik je ook teleurstellen. Oh, je kind zal wel nadenken, maar vooral over een manier om de volgende keer niet meer gesnapt te worden. Straffen is niet verbindend. En net op het moment dat een kind zich ‘niet gedraagt’, heeft het je eigenlijk het meest nodig omdat het  die overweldigende gevoelens – krijsend op de vloer in de supermarkt liggen is een uiting van een erg overweldigende emotie– niet zelf kan reguleren. Het heeft iemand nodig die hen zegt en toont dat het graag gezien is, wat het ook doet. Ik vertel je graag meer over straffen en belonen in de cursus over grenzen stellen zonder straffen en belonen. 


 



© 2024 Nina Mouton - info@ninamouton.be - fotografie © Studio Rammeloo
algemene voorwaarden - privacy policy - cookie policy - sitemap Quoted: Websites met méér
Wees mild voor jezelf en anderen... af en toe een cookie kan geen kwaad! Wat zijn cookies?   OK